NOODRECEPT BIJ BEGIN OTS (+UHP) voor OUDERS

 

Veel ouders komen er te laat achter dat ze enige wetten hadden moeten kennen, en zitten al in de drang- of dwangzorg. Met dwangzorg is er door de kinderrechter reeds een (voorlopige) OTS en regelmatig ook een uithuisplaatsing uitgesproken.

 

De ouders zijn verheugd dat het lijkt alsof het maar voor drie maanden of een jaar is. Ze weten door het niet-kennen van enige wetten op  https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/bw-awb-rv-regels/  dat ze aan het begin staan van een reeks rechtszaken waarvoor zij voor omgekeerde bewijslast moeten zorgen. Ze denken dat beweren voor de kinderrechter helpt, want de jeugdbeschermingsketen heeft immers bewezen in hun beschermingsrapportage dat beweren en insinueren helpt?!

 

 

Dus al is bij de eerste OTS-zitting dit nog onbekend, er komen meer zittingen, en die mag ook u als ouders verzoeken.  Het is dus zinvol dit te weten:

 

Deze ouders hadden nog geen weet van lid 1 van artikel 149 Rv (wet op de burgerlijke RechtsVordering; Rv149 lid 1).[1]   Wil je verweer, dan moet je de wet kennen.  De kinderrechter meet daar immers mee!  De rechter denkt daarmee, en vaak wat gemakzuchtig.

 

Uit een site voor ouders en rechters   https://kinderbescherming.jimdofree.com/kritiek-van-deskundigen/onderzoek-met-gevolg/wetenschappelijk-rapport-werkelijkheidsvinding/  (Rapport Werkelijkheidsvinding)  citeren we een jurist:

“In het civiele recht bepalen artikel 24 en 149 lid 1 Rv de (bewijsrechtelijke) omvang [inhoud] van de procedure, namelijk slechts over die feiten of rechten die in het geding aan de rechter ter procedure, namelijk slechts over die feiten of rechten die in het geding aan de rechter ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld èn die overeenkomstig de voorschriften van deze afdeling zijn komen vast te staan.”

 

Bij hoor en wederhoor behoort de rechter ook de verweerder(s) te horen, de ouders en soms de jongere.

In artikel 3.3 staat De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn verplicht in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.” en  twee woorden springen er uit: ‘waarheid’ en ‘volledig’.

De onervarenheid nodigt de ouders uit op ‘waarheid’ te reageren. Maar wat is dat juridisch? Dat is het advies van de juridische partij die de jeugdbescherming is. En ouders ervaren dat dit geen waarheid is.

Het juridische ‘waarheid’ is een  stropopredenering,  want de waarheid is niet door de jeugdzorgwerkers te meten. Dat is ook erkend door de keten.

 

Dus kijken we naar ‘volledig’.   En daar ligt een kans voor anticiperende ouders.

 

 

Na een melding bij het AMHK (‘onVeilig uiThuis’) weet ge, ouders, dat de jeugdbeschermingsketen het kindobject in het oog heeft. Ouders denken dan vaak “er is niets aan de hand”. En daarin vergisten ze zich. Er is  jeugdzorg aan de hand, en dat is ernstig zorgelijk!

(Let op: ‘jeugdzorg’ is geen (jeugd)gezondheidszorg conform IVRK24 lid 1.)

Bij een melding kunnen ouders voortvarend, vaak urgent, in de (jeugd)gezondheidszorg een (interactie)diagnose laten doen, want een diagnose, dat naar regelgeving onder de  WGBO  en hogere beroepscodes wordt gedaan, is hoogwaardiger dan de verzamelde  roddel en meningen  door de jeugdzorgwerkers c.q. raadsmedewerkers (die SKJ-beroepsgeregistreerd zijn; daarom vragen ouders bij elke ‘hulp’ naar de beroepsregistratie van elke ‘professional’ en noteren dat).

 

Ouders zetten ook hun open onderzoeksvragen zwart op wit op schrift.

 

Met uw dossiers, die ge met  de AVG  hebt  opgevraagd (Awb)  bij iedere betrokkene, ook de jeugdzorgketen, weet ge of er bruikbare stukken in zitten als bewijs.  En een diagnose op schrift is bewijs, en wel van een hoger niveau volgens het kinderrecht  IVRK artikel 24 lid 1,  dan de bevindingen uit de jeugdbeschermingsketen, tenzij u met een gedragswetenschapper heeft gesproken die ook het cliëntsysteem heeft onderzocht met een beroepsregistratie hoger dan het ‘sociale’ SKJ. De beroepscodes kent ge als ouder.

 

Bij uw verweerschrift, ouders, dient ge producties in, bewijsstukken en onderbouwende stukken, zoals dat rapport Werkelijkheidsvinding, en ouders nummeren hun producties zodat deze snel ter zitting gevonden kunnen worden door de rechter wanneer ge daarop komt in uw pleitnota die ge uitspreekt.

 

 

Bewijs dat hoger op de ladder van de  Onderzoekshiërarchie  staat heeft, en geeft u, meer waarde. Ouders kennen hun producties door en door, om het juiste er uit te halen ter zitting.

 

Ouders hebben vaak al ervaren dat kletsen en over niet ter zake doende dingen en problemen praten tot problemen leidt. Ondeskundigen, de niet-diagnostisch noch therapeutisch bevoegden, kunnen en mogen verdraaien en insinueren, omdat de rechter zogenaamd niets weet van de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep (het hoogste bestuursrechtelijk college) in de  precedent  LJN BD1113,  waar de kinderrechter wel ook als bestuursrechter behoort te onderzoeken.

 

Een zorgmap bijhouden met alle stukken en notities is handig waar de procedure langer zal worden, en die is gemiddeld ruim vier jaren!

 

Ouders gaan goed in de eerste beschikking van de rechter lezen binnen een maand, en kijken wat er naar aanleiding van  lid 4 van BW1:255 geschreven staat: “De kinderrechter vermeldt in de beschikking de còncréte bedréígingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de ondertoezichtstelling zal gelden”. Dat zijn de bedreigingen die naar het doel van dit artikel ‘voortvarend moet worden opgelost’ door de regiehoudende gezinsvoogd die zich ook anders kan noemen zoals gezinsmanager of jeugdbeschermer, of zelfs voogd, en dat is onwettig en zelfs misleidend. Kijk door woorden heen, vooral in jeugdzorgland.

 

Houdt er ook rekening mee dat er een OTS is op grond van lid 1 van BW1:255, dus dat lid met sub a en b begrijpt ge noodzakelijkerwijs.

 

 

Veelal is het doel in lid 4 van BW1:255 niet concreet beschreven.  Dus gaat ge voortvarend met de Awb doorvragen naar wat deze bedreigingen concreet zijn. Gebruik ook die bijvoeglijk naamwoorden om te nuanceren! De rechter zal het bij gebruik als bewijs zien! Tutoyeer nooit in jeugdzorgland, ook al wordt ge daartoe verleid. Wees ondanks de degoutante houding van de jeugdzorgwerkers, ook al heten ze nu gezinsvoogd, netjes, beknopt, en doorvragend naar concretie.

 

Het doel is immers te  weten  (als ‘hulp en steun’ in lid 1 van BW1:262)  hoe die (vermeende) bedreigingen moeten worden opgelost, welke deskundige daarbij helpt, en waar de grenzen van het te bereiken liggen met hoe dat gemeten wordt.

 

Waar er bijvoorbeeld wordt gesteld dat ge ‘als ouders goed moet communiceren’, maar u krijgt niet een cursus zoals op  https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/tips,  dan is dat eigenlijk  misleidend  vaag en niet ‘concreet’. Dus vraagt ge open door!

 

Vermeld in àl uw schrijven ook deze alinea, die ge zelf moet begrijpen:

“We verzoeken dit om transparant en open te werken naar onze plicht in BW1:247 en naar kinderrecht IVRK art. 24 lid 1 ter optimalisering van het hulptraject ten dienste van het kind, waar wij graag aan meewerken.”

 

Dat is uw bescherming tegen verwijten vanuit heel die keten!

U moet weten dat ouders die naar concretie doorvragen, willen werken aan het oplossen zodat de OTS er af kan, vaak verweten wordt dat de ‘ouders tegenwerken’, en dat mag u niet onbeantwoord laten, verwijzend naar ‘uw plicht die ge vermelde in die alinea’. U bent dus legaal bezig en dus is de jeugdzorgwerker, in verlegenheid, u aan het afdreigen.  Maar, echt, snap de wettekst in deze tekst! Al kost het een uur. Doe het samen met een vriend of kennis.

U heeft een netwerk nodig, dus werk er aan, want dat is een criterium van jeugdzorg!

 

Vaak wordt verweten dat ouders ‘tegenwerken’, en dat roept het vermoeden op dat of de jeugdzorgwerker in ‘defensive bolstering’ zich in verlegenheid gebracht voelt, of de werker beschermt diens werkgelegenheid, of het gaat om de subsidie aan de G.I veilig te stellen. Het is dus van belang dat ge ad rem uw weerwoord netjes klaar hebt, dat u legaal naar wet en bedoelen daarvan verzoekt.

Vraag door; zo nodig vraagt ge waar iets staat en wat de pedagogische consequenties zijn voor het kind, en dat mag u weten, met volgbare uitleg. Volgbaar! Dus u snapt alles! Neem geen genoegen met vage afleidingen en afdreigingen dat u als gezaghebbende dat niet hoeft te weten, want u kent nu uw plicht in BW1:247.

 

Ook wat mondeling wordt gezegd of afgesproken bevestigt de ouder door middel van de Awb, naar het bestuur, opdat er bewijs wordt gemaakt. Wanneer ge een verklaring van een gesprek voorlegt, geeft ge de kans tot correctie tegen misverstanden, en u geeft een kort termijn om te reageren ter correctie, waarna u er vanuit mag gaan dat u correct verslag deed. Bewijs voor de volgende rechtszaken, dus.

 

Bedenk ook dat Awb3 bestaat met artikelen zoals 46: de motivatieverplichting in de antwoorden, Awb3:46, naar de algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur (BvBB).  Dat zijn fatsoensregels, waar in de praktijk nogal eens van af wordt geweken. En ook dat wordt bewijs.

 

Werk dus aan concretie.

 

De wet geeft  doelen en begrenzingen, maar ook precedenten in Nederland en arresten van het EHRM doen dat. Beroepscodes en protocollen – die overtreden worden –  kunnen ook genoemd worden qua inhoudelijkheid.  Rechters en zeker de gezinsvoogdij heeft een hekel aan een artikelnummer te horen, maar bij de rechter kan dat tussen haakjes wel.

 

Ook verzoeken omtrent bezoeken of omgang, mogen gesteld worden.  BW1:262 lid 3 stelt immers: “De gecertificeerde instelling bevordert de gezinsband tussen de met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige.”

 

Dit is belangrijk!

Denk dus door en weet te combineren.

 

De praktijk van de gezinsvoogdij is vaak dat er met uitsteltactiek wordt gewerkt. Er wordt niet voortvarend gewerkt aan het oplossen van de concrete bedreiging. Er worden vaag zonder diagnose, dus zonder erkenning van IVRK24.1, ‘zorgen’ of ‘onveiligheden’ geopperd, en dat is misleidend en niet concreet naar de wetgevende bewoordingen, dus u verliest de codificatie van de wet.

 

Ook hierop moet ge netjes en bescheiden met de Awb werken, tot bewijs of actie.

 

Achter de schermen blijkt dat de jeugdbeschermingsketen veel schadelijker werkt dan gedacht. http://jeugdzorg-darkhorse-plus.blogspot.com/ !

 

Er wordt al gewerkt aan BW1:266 met een perspectiefbesluit. Dat houdt in een bewijsstuk tegen de ouders, voor het geplaatst houden in een perspectief-biedende pleegsetting.

 

De wetenschap daarachter is een axiomale: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/valse-stemvankind, en dus een valse stemming.

 

 

Het is dus van belang om direct met uw werken met de Awb er een stokje voor te steken door toch wegens de ‘zorgen’ legaal aan te dringen op hoogwaardiger, diagnostisch onderzoek en interactieonderzoek, wat volkomen conform artikel 24 lid 1 van het VN-kinderrechtenverdrag is, en als internationaal recht kan en mag de ‘jeugdzorg’ daar niets tegen hebben. Waar de gezinsvoogdij tegenwerkt, hebt ge Rv810a lid 2 in uw hoofd om aan te werken.

 

Wacht dus niet totdat u op de hoogte wordt gebracht dat er een ‘perspectiefonderzoek’ gaat lopen, wat geen diagnostisch onderzoek is, maar een beschuldigingen-zoekend onderzoek.

 

 

Dat perspectiefbesluit hoort bij de processtukken volgens het McMichael-arrest, dat alle juridische partijen moeten kennen wegens het beslissen, https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/mcmichael-arrest-en-meer/, wat een kinderrechter niet mag negeren, al doe ze dat regelmatig; dus weet ge nu al dat u producties moet bijvoegen bij uw verweerschrift die bij hoger beroep nodig zullen zijn tegen een negerende kinderrechter. Ouders begrijpen dat een rechter volgbaar bewijs nodig heeft, met onderbouwing, waarbij ge kunt zeggen dat wetenschappelijke onderzoeken feitelijkheden brengen die meegewogen dienen te worden.

 

Anticipeer op smoesjes vanuit de jeugdbescherming en vanuit de conditionering van rechters die door jeugdzorg zijn ‘opgeleid’ – maar nogmaals daarmee zijn en blijven het juristen en een cursusje van een dag of wat, en niet van jaren zoals een arts. Een smoes is dat het kind geen bloedband heeft, waarmee latere kindbelangen worden genegeerd, hetwelk ge mag plaatsen onder “institutionele kindermishandeling”, het negeren van het kinder- en mensenrecht.

 

 

Er zou  geen  bloedband  bestaan.  De rechter geloofd  dat  als adviesgrond.  Toch  weten  we  uit  bijvoorbeeld de adoptiewetenschappen dat die kinderen die zijn weggeplaatst problemen krijgen (85% kans) in of na hun identiteitsfase het niet-duurzaam-kennen van hun afkomst, hun biologische ouders, hun familie.  

 

Bij uithuisplaatsingen krijgen de kinderen vaak de loyaliteitsconflicterende uitleg waarom ze niet bij hun ouders mogen opgroeien, omdat hun ouders dan heten ‘pedagogisch onbekwaam’ te zijn of hen  niet kunnen  opvoeden, en dit wordt als een diskwalificatie van hun bestaansrecht ervaren.  Dat gebeurt vaak op basis van  richtlijnen en risicotaxatielijsten  die de diagnostisch-ònbevoegden zelf mogen invullen op  onderbuikgevoel,  zonder diagnostiek.

 

Ouders moeten dus een weerwoord hebben en dus kennis!

 

Bij UHP, uithuisgeplaatst-zijn, wordt er vertragend niet direct onderzocht, geen urgent Plan van Aanpak naar wet gemaakt, beantwoording uitgesteld, bezoekfrequenties op een te laag pitje ingesteld tegen BW1:262 in, en er wordt vaak beweerd dat het kind nog meer problemen heeft of de ouders die psychisch ziek zouden zijn en dus zouden moeten worden onderzocht, en ook hierop wordt vaak een vertragingstactiek ingezet, of afgewacht of ouders wakker worden en zelf naar de gezondheidszorg stappen met onderzoeksvragen naar aanleiding van de beweerde bedreigingen en zorgen.

 

Hoe verdedigt men zich tegen ‘onveiligheid thuis’ waar dat niet concreet omschreven is, noch bewezen. Wat is de definitie van ‘onveilig’?! Wat is de hulp die op deze ‘zorgen’ wordt ingezet?

 

Telkens weer de Awb gebruiken!

 

 

Ook een enkele OTS kan tot een onverwachte  uithuisplaatsing  leiden.  Soms met de smoes dat het kind rust nodig heeft. Een uitleg op pedagogisch en ontwikkelingspsychologisch niveau krijgen ouders zelden of nooit.   ‘Rust’ is een smoes omdat de  wetenschappen  duidelijk zijn: weggeplaatst van één of beide ouders geeft hyperarousal en stress.

 

Het is goed dat ouders meer  hierover weten  om een net en onderbouwd weerwoord te hebben.

 

Er wordt door de jeugdbeschermingsketen veel onzin over ‘gehecht zijn aan pleegsetting’ beweerd, en ge weet dat gemiddeld bij UHP (BW1:265b) vier overplaatsingen zullen komen waar “gehecht zijn” opeens niet geldt.  Ouders kunnen bij de rechter (ook bij BW1:264) een inhoudelijk beroep doen op Rv810a lid 2, met de precedent.   Een  precedent   gebruiken  is voor de rechter, ook in hoger beroep, niet vrijblijvend; leg wel juist uit!

Leer van https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/goede-precedente-uitspraken/leren-uit-ehrm/ .

 

 

Blijf met de Awb en de nu bekende alinea werken bij de verantwoordelijken (bestuur) aan concretie en bewijs.

 

Omdat elke zaak wat anders is, soms met gelijkenissen met een precedent, moeten ouders als de pedagogen van hun kind (BW1:247) zelf veel kennis opdoen, en bedenken dat een advocaat geen pedagoog maar een jurist is, zoals ook de rechter geen diagnostische of therapeutische bevoegdheid heeft en moet afgaan op het advies in geding, waar ge als ouders gerelateerde aanvullende inbreng (volledigheid) geeft.

 

 

Ken ook de bruikbare artikelen uit hoofdstuk 2 van de Jeugdwet, de verantwoordelijkheden en plichten van de gemeente, die niet mogen strijden met prevalerend internationaal recht, en onthoudt: Jw3.2 lid 2 luidt: Een gecertificeerde instelling [jeugdbescherming] biedt geen jeugdhulp aan.” Ge kent het verschil tussen jeugdzorg en jeugdhulp en de kwaliteit van jeugdgezondheidszorg! En Jw4.1.1 lid 1: “De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling [daar zit dus verschil!] verlenen verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau {dus naar IVRK24 lid 1}, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële [dus diagnostisch bepaalde] behoefte van de jeugdige of ouder.”

 

Blijf onderscheid maken wat begrippen, woorden, betekenen.  Wees daarin zelf duidelijk en waar nodig definiërend.

 

Op de sites van https://jeugdbescherming.jimdofree.com/ ,   https://kinderbescherming.jimdofree.com/ ,   https://vechtscheidingen.jimdofree.com/ ,  https://jeugdzorgwetenschap.jimdosite.com/begin-wetenschap/ ,   https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/tips ,   https://www.sosjeugdzorg.nl/ , http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/06/de-intifada-technieken-van-jeugdzorg.html met meer,  etc.  staat veel!

 

 Noot:


[1]: Wettekst:  Rv149: Lid 1.   Tenzij uit de wet anders voortvloeit, mag de rechter slechts die ‘feiten’ of rechten aan zijn beslissing ten grondslag lèggen, die in het geding áán hem ter kènnis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van deze afdeling [Bewijsrecht]  zijn komen vast te staan. ‘Feiten’ of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, moet de rechter als vaststaand beschouwen, behoudens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen, zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat. –{Ouders kennen gewoonlijk dit artikel niet om op te anticiperen, en geeft dus rechtsongelijkheid waar de kinderrechter de recente wetenschappen negeert, en zie hiervoor lid 2. Er staat in lid 1 dat de rechter enkel afgaat op wat op de vaststaande feiten, en die staan in de beschermingsrapportage, tenzij ge kijkt naar Jw3.3 en daar let op de twee belangrijke woorden}.

Lid 2.   Feiten of omstandigheden van algemene bekendheid, alsmede algemene ervaringsregels mogen door de rechter aan zijn beslissing ten grondslag worden gelegd, ongeacht of zij zijn gesteld, en behoeven geen bewijs –{en hier komt de wetenschap als basis tot weging te pas, die ouders dus ook kunnen gebruiken}.

Rv24:  De rechter onderzoekt en beslist de zaak op de grondslag van hetgeen partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten gronde hebben gelegd, tenzij uit de wet anders voortvloeit.

 

 - Voor anderen wetten, zie onder de geplaatste links of op www.wetten.nl .