Kennelijk is van eerste belang dat ouders dit moeten kennen voor hun verweer (en er vooraf op anticiperen):

 

Wet om het denken van onnozele kinderrechters te begrijpen  èn om op te anticiperen met uw zorgmap:

 > Hierna komen enige belangrijke wetten langs uit BW1, BW3, BW7, Awb, Rv, AVG, etc.; belangrijk bij jeugdzorgbemoeien.<!!!<

 Kijk dus verder!

 

Het is voor een rechtszaak belangrijk http://www.wetboek-online.nl/wet/Rv/149.html  preventief te begrijpen::

 

 

Wet op de burgerlijke Rechtsvordering, Rv artikel 149: lid

 

1. Tenzij uit de wet anders voortvloeit, mag de rechter slèchts díé 'feiten' of rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen, die ìn het geding aan hem tèr kènnis zijn gekómen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van deze afdeling [in Rv] zijn komen vast te staan. 'Feiten' of rechten die door de ene partij {dus de jeugdbescherming} zijn gesteld en door de wederpartij {dus de ouders} niet of niet-voldoende zijn betwist, móét de rèchter als vàststaand beschouwen, behóúdens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen {LJN BD1113}, zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.

 

2. Feiten of omstandigheden van algemene bekendheid, alsmede algemene ervaringsregels mogen door de rechter aan zijn beslissing ten grondslag worden gelegd, ongeacht of zij zijn gesteld, en behoeven geen bewijs.

 

— Dus:    

 

De rechter mag zich beperken tot het beschreven geschil tussen jeugdbescherming en ouders (en dat staat in de jeugdbeschermingsrapportage), dus waar ouders zich beperken tot defensief verweer (en zich dus beperken tot die rapportage), zal de rechter níét kijken naar of de ouders vooraf niet zijn voorgelicht ter voorkoming van een beschermingsmaatregel! En níét kijken naar een onvermelde diagnose van een specialist, etc..

Waar ouders in hun beperking van 'defensief zijn' niet vragen om Rv810a lid 2 met een adres van hun specialist (in de gezondheidszorg uiteraard) zal de rechter dat níét meenemen. Waar ouders geen eigen stukken van bewijs inleveren, dus geen beweringen, dan beperkt een gemakzuchtige kinderrechter zich al te vaak!

Dan blijft het ingeperkte en beschuldigende verzoek in de rapportage om een maatregel op de baserende reden om als rechter zich op te baseren.

 

Ouders móéten dus leren NIET defensief te verweren,  DOCH áánvulling te geven - op de door jeugdbescherming gestelde 'zorgen' - om dat hoogwaardiger te laten meten, én om degelijke brede voorlichting ter voorkoming van een beschermingsmaatregel te verkrijgen.  Èn degelijker meting van de door jeugdbescherming bedachte 'bedreiging' die in lid 1 BW1:255 (hieronder te lezen) is gesteld.

En ouders zorgen dán voor bewijs  dat zij als ouders  niet in sub a van dat lid 1 BW1:255 vallen doch hier gekwalificeerde zorg voor accepteren.

 

Ouders zijn vaak nog onnozel en zeggen domweg 'dat er geen zorgen zijn'. Er zíjn àltijd zorgen, want waar kinderen over de weg bijvoorbeeld naar school gaan, lopen zij risico, en risico's zijn de werkgelegenheidspunten waarop jeugdbescherming hun inkomsten genereert, ja, met insinuaties en aandikken.

 

Dús gééf de rechter — vóóraf (PREVENTIEF) aan OTS — reeds áánvulling op het door de jeugdzorg gestelde geschil uit lid 1 Rv149 - begeleid met een precedent - met de vraag te laten diagnosticeren in de gezòndheidszorg  én te laten voorlichten ter voorkoming én (secundair) ter oplossing van een (vermoedelijk onverwerkte) bedreiging of traumatische ervaring.  ACE's kunnen verwerkt worden met deskundigheid en daar is geen wegplaatsing voor nodig; beter is diagnostiek met voorlichting!

 

(Immers traumatische ervaringen - zoals uw beladen uitstraling of ruzie - kan verwerkt worden, waar u daarin geïnteresseerd bent dit te onderkennen!).

 

Ouders die niet fatalistisch zijn ingesteld, kennen Rv810a lid 2  en weten waarom ze precedenten zoals deze moeten gebruiken om de rechter die richting op te duwen! Wees geïnteresseerd ten gunste van uw kind indien dat kind dat waard is!→

 

 

Dit geldt ook bij verlengingen!!!

 

Omdat rechters met de wet meten, dienen OUDERS vanuit hun plicht in BW1:247 (staat ook onder) enige wetsartikelen te kennen, en de eerste aanzet om die te kennen staat op deze site of hier  en de subhoofdstukken van rond deze site.

 

Fatalisme is niet nodig wanneer ouders hun huiswerk ten gunste van hun ontvankelijk kind maken, geïnteresseerd in de beste weg waar jeugdzorg helaas bestaat in Nederland als bedreiging, want ge weet of kon lezen als ouder: Mistificaties en smoesjes zijn om op te anticiperen; u moet ad rem zákelijk kunnen antwoorden!

Vergeet nimmer in al uw schrijvens (middels de Awb) de bekende alinea te vermelden:

We stellen u dan ook in gebreke OF verzoeken u de gevraagde gegevens OF antwoord op ons verzoek (om extra omgang)  binnen 10 werkdagen te verstrekken.  Dit verzoek is, naar onze hoop duidelijk, in het kader van transparantie, navolgbaarheid, gesteld volgens Awb met ook artikel 3:46, en onder onze verantwoordelijkheid als ouder TER OPTIMALISATIE van het hulptraject t.b.v. het kind naar onze plicht in BW1:247 en op het niveau van kinderrecht IVRK artikel 24 lid 1.

 

 

Rv art. 24:

De rechter onderzoekt en beslist de zaak op de gròndslag van hetgeen partijen {dus de jeugdbescherming èn de OUDERS} aan hun vordering, verzoek of verweer {bewijsbaar en concreet} ten gronde hebben gelegd, tenzij uit de wet anders voortvloeit.       {Vergeet uw verzoek niet wanneer ge defensief reageert!}.

 

Dus ouders:  VUL AAN! VERWEER NÍÉT ALLEEN, DOCH VÙL CONCREET ÁÁN MET VÒRDERING, met verzoek, MÉT BEWIJS. En dat kan, want op gelinkte sites staan uw argumenten die ge kunt copiëren en als productie bijleveren!}!

Hier volgen de belangrijkste wetten die ouders vanuit hun plicht in BW1:247 dienen te kennen:

 



Wetten die ouders voor hun kind dienen te kennen:

(Hier wordt bedoeld dat men enige artikelen uit bepaalde wetten wel moet kennen als ouders. Zeker in jeugdzorgland staat men nergens zonder kennis.)

[ Dossiers aanvragen en Omgaan met Onmacht staan er ook naast!]

Eerst een paar waarschuwende artikelen voordat artikel 247 aan bod komt:

Burgerlijk Wetboek, boek 1, Titel 14.   Het gezag over minderjarige kinderen:

Afdeling 4. Ondertoezichtstelling van minderjarigen:  OTS:

Artikel 255 BW1    (Zonder deze kennis is winnen lastig!)

lid 1.  De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling (gezinsvoogdij, jeugdbescherming) indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling èrnstig wordt bedréígd,  èn:

a. de zorg die in verband met het wègnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of ònvoldoende wordt geàccepteerd,  en

b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de veràntwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247*, tweede lid, (niet?!) in staat zijn te dragen.  -{* staat hier vlak onder}.

lid 2.

De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie. Tevens zijn een ouder en degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt bevoegd tot het doen van het verzoek indien de raad voor de kinderbescherming niet tot indiening van het verzoek overgaat.

lid 3.

Indien de raad niet tot indiening van een verzoek tot ondertoezichtstelling overgaat nadat hij een verzoek tot onderzoek als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet heeft ontvangen, deelt hij dit schriftelijk mee aan het college van burgemeester en wethouders dat het verzoek heeft gedaan. De burgemeester kan na ontvangst van die mededeling de raad voor de kinderbescherming verzoeken het oordeel van de kinderrechter te vragen of het noodzakelijk is de minderjarige onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling. De raad voor de kinderbescherming die van de burgemeester zodanig verzoek ontvangt, vraagt binnen twee weken na de dagtekening van dat verzoek het oordeel van de kinderrechter of een ondertoezichtstelling van de minderjarige moet volgen. In dat geval kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling ambtshalve uitspreken.

4.

De kinderrechter vermeldt in de beschikking de còncréte bedréígingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de ondertoezichtstelling zal gelden.

5.

Indien het verzoek, bedoeld in het tweede lid, niet alle minderjarigen betreft over wie de ouders of de ouder het gezag uitoefenen, kan de kinderrechter dit op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of ambtshalve aanvullen, en deze minderjarigen, mits aan de grond van het eerste lid is voldaan, eveneens onder toezicht stellen.” -

- dit staat op: http://maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-1/artikel255 , en daar staan verdere artikelen, ook 257, over die OTS die u moet kennen en gebruiken. Rechters meten met die feiten en niet met vage onbewezen meningen van ouders. Bedenk dat rechters geen orthopedagogen zijn, en de gezinsvoogden/ jeugdzorgwerkers evenmin!

 Tussendoor:

Omdat OTS en erger een juridisch proces is, onder de rechter, moeten ouders zichzelve kennis vergaren.   Advocaten zijn geen orthopedagogen, en rechters al helemaal niet!!!  Ouders zijn de pedagogen!  Realiseert u zich dit!!!

Slapende ouders denken te kunnen babbelen en afwachten, en dat alle hulp van boven komt. - Ouders dienen echt naar wet zèlf actief te zijn en specialistische kennis op te doen over waar ze voor staan, en door overvallen kunnen worden met politie voor de deur.

Daarom moeten ouders zwart op wit werken (Awb) en dossiers kennen, en deze dus bij derden opvragen over vermelding van de Privacywetgeving/AVG en het termijn. Daarover verderop uitsluitsel.

Ook moeten ouders daarbij, tegen de smoesjes en tegenwerking van de gezinsvoogdij, die niet door de mand wil vallen, het recht kennen uit o.a. het

McMichael-arrest van het Europese Hof van de Rechten van de Mens.

Dit ook i.v.m. kosten.  

Uit: Afdeling 2 van BW1.  Ouderlijk gezag (en wat erna kan geschieden bij de 'jeugdzorg'):

BW1:253: komt neer op:  hertrouwen/partnerschap aangaan met dezelfde partner en één ouder gezag beëindigd: weer naar rechter om gezag terug te krijgen.

 

BW1:253a: Bij gezamenlijk gezag met een onderling geschil: naar de rechter met onderbouwing; ouders letten daarbij op hun plichten in BW1:247. (Ken en begrijp de wettekst dus, zeker waar de G.I. meer dan 1 maand ‘niets doet’ en de ouder doordacht met de Awb heeft gewerkt aan bewijs met gegronde verzoeken en antwoord van het bestuur heeft afgedwongen door de Awb verder te volgen binnen termijn).

 

BW1:253b en verder (§2 en 2a)  gaat over gezag buiten scheiding. Denk aan draagmoeder, afstandsmoeder, gezagloze geboortemoeder, minderjarige moeder, ouder zonder gezag, ouders met gezag, overlijden, voogd, onder bewind, bewind, vermogen, en zo voort. Dat is te lezen na  https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0002656&boek=1&titeldeel=14&afdeling=2&paragraaf=2&z=2021-01-01&g=2021-01-01 .

 

Speciaal:

BW1:253g  en h: Overlevende ouder zonder gezag moet lezen en wakker worden (zie link).

 

BW1:253n en verder = Afdeling 3. Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de gezagsuitoefening door de ouders en de gezagsuitoefening door één van hen.

Afdeling 3A. Gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder.

Paragraaf 1. Het gezamenlijk gezag van rechtswege van een ouder tezamen met een ander dan een ouder.

Paragraaf 2. Het gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder krachtens rechterlijke beslissing.

Paragraaf 3. Gemeenschappelijke bepalingen inzake het gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder.

Afdeling 4Ondertoezichtstelling van minderjarigen (BW1:254 en verder). Dit gaat over OTS en erger, en is echt nodig voorshands te weten:

         |

Wat bij OTS verwacht mag worden:

                       BW1:262 wordt vaak vergeten; en ouders zouden daarop de 

gezinsvoogd en de jeugdrechter regelmatig, zeker de

eerste maanden, op moeten wijzen (deze tijd is cruciaal

voor het verdere verloop van de dwangzorg):

“Artikel 262 BW1:

lid 1.

De gecertificeerde instelling houdt toezicht op de minderjarige en zorgt dat aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouders of ouder hulp en steun worden geboden opdat de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige, bedoeld in artikel 255, vijfde lid, binnen de duur van de ondertoezichtstelling worden weggenomen. De inspanningen van de gecertificeerde instelling zijn erop gericht de ouders of de ouder zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen te laten dragen.

2.   ...............

3.   De gecertificeerde instelling bevordert de gezinsband tussen de met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige.

 

Als dit wel onder OTS valt, dan mag men verwachten dat deze 'zorg' ook vooraf aan de OTS geschiedde.

Ouders hebben gedegen en deskùndige voorlichting, hulp en steun nodig waar er 'zorgen' vermoed worden. Deze 'zorgen' moeten concreet en volgbaar te kennen zijn gegeven, en verteld zijn hoe dit te meten is t.a.v. de mogelijkheid dit te verbeteren. Zo dient ook uitgelegd te worden, liefst door een specialist, waar ouders om mogen vragen, hoe dit te verbeteren. Liever op diagnostisch advies in overweging hoe de alternatieven in het kind werken.

De kind-ouderband (en familiebanden) dienen zoveel mogelijk gewaarborgd te worden. (EVRM art. 8, en op niveau IVRK art. 24 lid 1, naast lid 3 BW1:262.).       Het IVRK artikel 24 lid 1 spreekt:

"IVRK artikel 24:
•    lid 1: De Staten die partij zijn {dus o.a. Nederland}, erkennen het recht van het kind op het genot van de gróótst mógelijke máte van gezòndheid èn op vóórzíéningen voor de behàndeling van 'ziekte' en het herstel van de {ook orthopedagogische of psychische} gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar rècht op tóégang tot deze voorzieningen voor gezondheidszorg wordt onthouden." -[Ouders mogen dus naar hun plicht* de 'zorg' voor hun kind onder gezinsvoogdij bewaken op dit gewenste niveau, dat gefundeerd moet zijn op kwalitatieve diagnostiek. Waar ouders met deze motivatie de gezinsvoogdij tegenspreken mag dit niet door de gezinsvoogdij verweten worden als "tegenwerken"!

Hooggekwalificeerde zorg is beter voor het integrale belang van het kind dan speculatieve, ongemeten indicaties vanuit de 'jeugdzorg', dat geen gezondheidszorg is qua niveau. Kèn dit om bij de rechter te getuigen.]

__

En nu even waaraan ouders moeten voldoen naar wet:

*: En ouders kennen de wet over henzèlf als óúders:   BW1:247:

 

De plicht voor ouders, ook de zorg (mogen) bewaken:

 

"Artikel 247 BW1: {Zie hierbij - onder OTS met onenigheid over zorg - de eindnoot Ω}

1.    Het ouderlijk gezag omvat de plícht en het rècht van de ouder zijn minderjarig kind te verzòrgen en op te voeden.

2.     Onder verzorging en opvoeding worden méde verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de véíligheid van het kind alsmede het bevòrderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe. {En laten dat derhalve ook niet toe door jeugdzorgwerkers toegebracht}.

3.      Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.

4.      Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252 BW1, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.

5.      Ouders kunnen ter uitvoering van het vierde lid in een overeenkomst of ouderschapsplan rekening houden met praktische belemmeringen die ontstaan in verband met de ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252 BW1, eerste lid, is geplaatst, echter uitsluitend voor zover en zolang de desbetreffende belemmeringen bestaan."

 |

Artikel 247a  BW1:

"Indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst en de ouders hun samenleving beëindigen, stellen zij een ouderschapsplan op als bedoeld in artikel 815, tweede en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering." - Etc. (Het wetboek gaat door!)

 

Zelfs als er één ouder geen gezag heeft, hebben de andere ouder en de instanties zoals scholen wel de plicht tot inlichten van die gezagloze ouder, tènzij er een rechterlijk besluit ligt:  http://maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-1/boek1/titel15 :

 

BW1:377c:

“Lid 1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 377b van dit boek wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet. …”  (Ook deze andere artikelen dienen ouders te kennen.) {Waar er geen uitspraak van de rechter is dat de informatieplicht beperkt is naar de ouder, moet de ouder bij de opvraag voor informatie dat erbij zetten en naar de AVG als opvolger van de Wbp laten handelen. Ken de wetgeving opdat ge niet trapt in smoesjes en bespelingen}.

 

Verder met 'jeugdzorg-artikelen' die ouders moeten kennen, liefst preventief:

Geschillenregeling:

 

Artikel 262b uit BW1:

“Geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen, die omtrent [klachtwaardige] gedragingen  als bedoeld in artikel 4.2.1 van de Jeugdwet, uitgezonderd, kunnen aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt op verzoek van een met het gezag belaste ouder, de minderjarige van twaalf jaar of ouder, de gecertificeerde instelling, degene die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, of de zorgaanbieder of de aanbieder van de jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, waar de minderjarige is geplaatst, een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. Hij beproeft alvorens te beslissen een vergelijk tussen de betrokkenen.” –– Dit betekent, ouders, dat wanneer er een beschikking is van de rechtbank om nader onderzoek te doen naar de opvoedvaardigheden in het kader van uithuisplaatsing, u zeer actief en alert dient te worden, omdat de zaak dan juist stilgelegd wordt door de gezinsvoogdij, en deze vaak niets doet, geen onderzoek pleegt opdat de zaak escaleert. Ouders dienen schriftelijk snel te werken aan diagnostisch onderzoek, en stel daarbij termijnen, houdt data bij en herinner en ga desnoods naar de rechter in kort geding. Het gaat om uw kind en diens psychisch welzijn!!!

Het artikel BW1:262a is helaas niet in werking getreden:  http://maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-1/artikel262a  (= netwerkplaatsen bij bekenden in vertrouwde omgeving) en de vraag is waar de politici met hun hoofd waren om dit niet te bekrachtigen met de wetenschap hoe contra-indicatief uithuisplaatsen voor een kind is).

 

 

Spoed-Uithuisplaatsen met voorlopige OTS (vOTS):

 

Wetboek van de burgerlijke Rechtsvordering (Rv) artikel 800 lid 3:

“Lid 3.   De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling (vOTS) van een minderjarige en tot machtiging van de gecertificeerde instelling (G.I., die gezinsvoogdij pleegt naar artikel 1.1 van de Jeugdwet) om een minderjarige uit huis te plaatsen (UHP) …  kunnen alleen dan áánstonds worden gegéven, indien de behandeling nìèt kan worden àfgewacht zònder ònmiddellijk èn èrnstig geváár voor de minderjarige. Deze beschikkingen verliezen haar kracht na verloop van twee weken, tenzij de belanghebbenden binnen deze termijn in de gelegenheid zijn gesteld hun mening {met kenbaar bewijs en wetenschappelijke uitleg} kenbaar te maken.”

De daarná plaatsvindende zitting binnen een week of twee  is achter gesloten deuren (Rv803):

 

Rv 803:

“lid 1.   In verband met de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van belanghebbenden, geschiedt de behandeling met geslóten déúren.

2.   De rechter kan evenwel op verzoek van een belanghebbende bepalen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk openbaar is {maar de praktijk is dat de jeugdbescherming daartegen bezwaar maakt en niet wil toestaan}, indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen als bedoeld in het eerste lid zich daartegen niet verzetten.”

 

Waar 'gesloten' om privacy van gezin gaat, màg het gezin zich wel beroepen op aanwezigheid van hun eigen deskundige(n), al weten we dat de (diagnostisch-ònbevoegde) jeugdbescherming zich daartegen zal verzetten om nièt door de mand te vallen en wel de smoes opperen dat dit 'tegen het kindbelang zou gaan'; u moet hierop geanticipeerd zijn! Ge weet wat prevaleert en waarom ge bij elke brief de bekende alinea toevoegt.

Terwijl gezinsvoogd en raadsmedewerker ter zitting alles mogen beweren zonder beëdiging   kunnen ouders veelal geen deskundige ter zitting bij zich hebben om direct verweer op onjuistheden te uiten met kwalitatieve onderbouwende uitleg:

 

Rv 810a, lid 2.  “In zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen of de beëindiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij, benoemt de rechter op verzoek van een ouder en na overleg met die ouder een deskundige, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet. …”   

 Dit moeten ouders - die hun kind belangrijk vinden - echt snappen tot in de daarovergaande precedent!

 

Waar ouders alert op moeten zijn onder OTS:

 

BW1:263 t/m 265 schrijft voor wat ouders moeten, èn er tegen kunnen doen:

 

Artikel 263 BW1:                     {de Schriftelijke Aanwijzing [S.A.] , vaak niet als zodanig

te herkennen; en zie ook  BW1:265f/g}*   :

Lid 1.  De gecertificeerde instelling kan ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen {S.A.; vaak verdekt aangegeven zònder dit als aanwijzing te benoemen} geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen.

Lid 2.  De met het gezag belaste ouder(s) en de minderjarige volgen een schriftelijke aanwijzing op.

Lid 3.  De gecertificeerde instelling kan de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. Tegelijkertijd kan een door de wet toegelaten dwangmiddel worden verzocht bij niet nakoming van deze aanwijzing tenzij het belang van het kind zich tegen oplegging daarvan verzet.

|

Artikel 264 BW1:

Lid 1.  Op verzoek van een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder kan de kinderrechter een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Het verzoek heeft geen schorsende kracht, tenzij de kinderrechter het tegendeel bepaalt.

2.  Bij de indiening van het verzoek wordt de beslissing van de gecertificeerde instelling overgelegd.

3.  De termijn voor het indienen van het verzoek bedraagt twee weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beslissing is verzonden of uitgereikt.

4.  Ten aanzien van een na afloop van deze termijn ingediend verzoek blijft niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien de verzoeker redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden in verzuim te zijn geweest.

|

Artikel 265 BW1:

Lid 1.   Op verzoek van degene aan wie de aanwijzing is gericht, kan de gecertificeerde instelling een schriftelijke aanwijzing wegens gewijzigde omstandigheden geheel of gedeeltelijk intrekken.

2.  De gecertificeerde instelling geeft haar beslissing schriftelijk en binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.

3.   Artikel 264 is van overeenkomstige toepassing.

4.   Het niet of niet tijdig nemen van een beslissing door de gecertificeerde instelling staat gelijk met afwijzing van het verzoek. De termijn voor het indienen van het verzoek aan de kinderrechter loopt in dat geval door zolang de gecertificeerde instelling niet heeft beslist en eindigt, indien de gecertificeerde instelling alsnog beslist, na verloop van twee weken te rekenen met ingang van de dag waarop de beslissing is verzonden of uitgereikt.

* {Ouders dienen dus een eigen contactjournaal te onderhouden om alle contacten en termijnen in de gaten te houden. Ze moeten weten wat de beslissing of aanwijzing van concreet inhoudt om te kunnen meten er aan te voldoen. Daarom zijn ouders onder BW1:247 verplicht door te vragen. Zwart op wit. Het vormt tevens bewijslast in deze juridische jeugdzorgprocedure. \

Kijkt ge ook naar BW1:265f/g !!!

 

Naast de S.A. bestaat nog de Geschillenregeling:

S.A. = Schriftelijke aanwijzing m.b.t. omgang/verzorging van kind > aanvechten binnen 14 dagen bij rechter!
Geschillenregeling = Klacht over uitvoering van de OTS voorleggen aan de kinderrechter. Daar valt bijv. onder: omgangsregeling. Waar de gezinsvoogd fout heeft gehandeld zou de S.A. kunnen worden aangepast.

Anders bestaat er nog de gewone gang naar de rechter bij nieuwe gegevens.}

ARTIKEL 1:265e BW1 kan het gezag van ouders onder OTS+UHP inperken.

1. De kinderrechter kan bij de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing en ook nadat deze machtiging is verleend, op verzoek bepalen dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de stichting die het toezicht uitoefent, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Hij kan dit doen met betrekking tot:

a. de aanmelding van de minderjarige bij een  onderwijsinstelling,

b. het geven van toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige jonger dan twaalf jaar of van de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake, of .........

2. De duur van de gedeeltelijke uitoefening van het gezag is niet langer dan die van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing.   ...........

Ouders mogen, zo laat het zich aanschijnen, hiertegen niet anders eisen. Dit geeft de G.I. meer macht. 

  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  .  

Heeft u OTS...  Het kan erger worden:

 

Ken daarom BW1:262 e.v. op http://peterprinsen.nl/HERZIENINGOTS.htm . De juridische 'jeugdzorg' ìs juridisch, en negeert meningen! Hier dienen ouders te meten en zich aan de vocabulaire aan te passen willen ze gehoord worden!  Vooral het eerste jaar dienen ouders zelf actief te zijn om concreet te krijgen dat er diagnostisch (verantwoord) naar een optimaal traject gewerkt wordt en zij zelf daaraan meewerken d.m.v. kennisvergaring, om aan concrete eisen van de gezinsvoogd te voldoen. (De gezinsvoogd heeft er een handje van vaag te blijven en deze eisen te verschuiven tot onbereikbaar en onmeetbaar. Vraag daarom door zwart op wit, totdat het werkelijk concreet en begrijpbaar is! Anders blijft BW1:262 een loos artikel.).

 

- Oudervervreemding (CAPRD) door:

 

Uithuisplaatsen: van kind (niet: wegplaatsen van bedreigende ouder! - En dat is vreemd en daarom schadelijk voor het ontvankelijk kind) :

 

BW1:265a (Uithuisplaatsen) :

 “Plaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin geschiedt uitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing.”...   -(en het gaat verder in  het wetboek!!!  Dus 'vrijwillig', vaak op uw angst en ònwetendheid spelend, is een voorbode van dwangzorg, en om uw kind daartegen te beschermen moet ge belezen zijn (BW1:247).   Ken dat, indien het kind dat waard is!)

Artikel 265b (UHP):  lid 1: Indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid, kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.

Na uw studie van deze stof snapt ge dat de G.I., voorheen BJz, alle ruimte heeft om te speculeren en te 'verwachten'. Daarop moeten ouders anticiperen, deze kennis preventief kènnen!

Hier speelt de onzin van de "aanvaardbare termijn".

En nog een graad erger na een half jaar of twee:

 

BW1:266:

Afdeling 5. Beëindiging van het ouderlijk gezag

BW1:266 (‘Ontheffen’ uit ouderlijk gezag anno 2016 heet ‘beëindigen’ van gezag) : “

1.   De rechtbank kan het gezag van een ouder beëindigen indien:

a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid,* in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of

b. de ouder het gezag misbruikt.

2.   Het gezag van de ouder kan ook worden beëindigd indien het gezag is geschorst, mits aan het eerste lid is voldaan.

-(En ook hier gaat het wetboek verder en dat mag u preventief kennen!)

 

Hierbij wordt telkens de wetenschappelijke kennis op bijv. http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ door de ‘jeugdzorg’ niet meegewogen, en de rechter is geen medicus (om misleiding door de gezinsvoogdij te onderkennen).

 

Ouders dienen wakker te zijn:

 

Ouders zullen dus naar BW1:247 zèlf actief, deskundig en beschermend dienen te zijn, en de juiste psycho-medische context bij de rechter te moeten bewijzen met stukken zwart op wit. Ouders kunnen tips verkrijgen bij orthopedagoog-generalisten en andere BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaars in de medische wereld.

 

Er bestaan rechtsbijstandverzekeringen, die ouders – naar advies –  bij het krijgen van een kind al moeten hebben lopen. De zorg voor jeugd is verdeeld in Nederland in dubieuze  ‘jeugdzorg’ en gekwalificeerde jeugd-gezondheidszorg. De eerste zoekt werk.

 

Het is daarom ook een preventief advies aan ouders altijd bij eerste contact bij aanvang aan elke hulpverlener diens beroepsregistratie en -nummer te vragen, die echte ‘professionals’ direct zal afgeven. Dit weigeren is een teken van onprofessioneel handelen.

 

De beroepsgeregistreerden hebben een beroepscode waaraan te meten is of ze zich houden aan de juiste zorg. Er staan klachtenprocedures open naast de rechtsprocedures en meldingen.

 

Om gedegen verweer te voeren tegen kwakzalverij, speculeren en insinueren door de niet-medische gezinsvoogdij en jeugdzorgwerkers (die vele misleidende namen kunnen gebruiken) is regelmatige inzage in dossiers hard nodig en dat mag naar de Wet bescherming persoonsgegevens:

 

 

Privé-, persoonsgegevens, medische gegevens, dossiers;

voor inzage, ter controle:

 

Op basis van de oude Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens) en de nieuwe AVG moeten instellingen, ook in de ‘jeugdzorg’, opgevraagde dossierstukken verstrekken en desgevraagd met uw bewijs gegevens aanpassen of verwijderen.                                                                                                                                  – 2016 –

Anno 2018 is de AVG als Europese privacywetgeving ingegaan.

Deze vind ge op https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/avg-europese-privacywetgeving/rechten-van-betrokkenen#hoe-bereidt-u-zich-voor-op-de-nieuwe-privacyrechten-van-mensen-6305 . Kijk bij artikelen 12 t/m 17 en vergeet artikel 30 AVG (i.p.v. contactjournaal) niet.

(Geef bij opvragen van dossiers dan wel een termijn op en houd die in de gaten en weet wat u moet doen aan herinnering en bij negatie door de instelling!!!).

 

Er bestaat bij misstanden als meldpunt de AP.  --   Op die site staat ook de AVG.

 

De wet Wbp is nu de AVG !!!

 

 - - - - - - - - - - - - -

***:

En onderaan op  http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-wetenschap-uhp-missen-van-ouders/   staan meer arresten naast het belangrijke  McMichael-arrest e.a. voor dossierstukken aan beide partijen ìn juridisch (jeugdbeschermings)proces: gratis!

 

De Autoriteit Persoonsgegevens voor controle

en meldingen:

De AP, de Autoriteit Persoonsgegevens:

https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/contact-met-de-autoriteit-persoonsgegevens/tip-ons , en meer aldaar.

 

Gezondheidszorg is beter dan jeugdzorg, en gezondheidszorg valt onder de WGBO, vanaf artikel 446 in BW7. De gezondheidszorg kenmerkt zich met hogere beroepsregistraties, die ge als ouders uiteraard kent met hun beroepscode en tuchtrecht. (SKJ is slechts van het lage sociaal domein!).

 

Lees veel meer op deze site en onder de links om voldoende kennis te hebben tegen jeugdzorg en hun ketenpartners en rechters!

 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 Andere weetjes:

 Zoals de "vrijwilligheid":

Problemen onder OTS met chantage ofwel dreiging ‘'wanneer u niet tekent voor toestemming'’? e.d.:

    De gezinsvoogdij gebruikt soms - ten onrechte - chantage- of intimidatiemiddelen:

Laat het op een schriftelijke aanwijzing (BW1:263-265;  S.A.) komen wanneer u geen uitleg en motivering krijgt voordat u tekent voor een toestemming - teken niet.   U mag naar BW1:247 de zorg bewaken en dus vragen om welgemotiveerde uitleg (Awb3:46). Werk schriftelijk. Wanneer u geen antwoord krijgt en wel een dreiging, dan kan u tijdig bezwaar indienen met de vraag om motivatie herhaald; en laat u niet intimideren, en gebruik uw stukken bij de rechter die mogelijk een vervangende toestemming behandelt.

U kunt motiveren bij uw "uitstel tot toestemming":

 

BW3:33:Een rechtshandeling [hier het tekenen voor toestemming] vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.”
 > Zonder uitleg, verklaring, en motivatie van de gezinsvoogdij ontbreekt uw op rechtsgevolg gerichte wil, dus hoezo kan u dan gedwongen worden om te tekenen? Daarbij:
BW3:34 lid 2:
“2. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig.
 > Dus als u al tekent, kan u het later met enige moeite laten vernietigen, maar beter is om een schriftelijke aanwijzing te laten komen en naar BW1:264 het artikel 33 BW3 aan te halen. (Maar daar heeft men in de 'jeugdzorg' vaak niets meer aan.)
Tenslotte artikel 44 van hetzelfde boek 3 BW:
“Lid 1: Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen.  
Lid 2: Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.”
Een bedreiging die ten koste zou gaan van het kind met diens belang van een goed kind-oudercontact (BW1:262 lid 3) kan ook nog eens als niet handelen naar fatsoen (BW6:162 lid 2) gezien worden.
Maar vraag dus éérst schrìftelijk de motivatie goed op want onder hoofdstuk 4 Jeugdwet moet dit door de gezinsvoogd/gezinsmanager wel goed uitgelegd worden, temeer daar BW1:262 lid 1 verlangt dat ouders hulp en steun verkrijgen, zeker wanneer ze er om vragen.

 

     Voor meer over dossiers opvragen bij   alle betrokkenen deze link,   maar daarbij ook de Awb onder.

 

Ge kent ook BW6:162 lid 2 en de BvBB.  Ouders moeten leren combinaties te maken en door te denken in stappen, en dus door te vragen naar CONCRETIE.

................................................................................................................................................................................  

 Noten en

 

De Awb:

De link naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarin geschreven is over Beslissingen, besluiten, bezwaar, klachten, enz.: http://maxius.nl/algemene-wet-bestuursrecht .

Dit moeten ouders in juridisch proces, wat OTS is, kennen.

Ènkele artikelen uit het Awb, maar zie meer van de Awb:

Artikel 1:2

  • 1 Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • 2 Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.

  • 3 Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Artikel 1:3

  • 1 Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

  • 2 Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.

  • 3 Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.

  • 4 Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

  • Enz.

Artikel 1:5

  • 1 Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.

  • 2 Onder het instellen van administratief beroep wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen.

  • 3 Onder het instellen van beroep wordt verstaan: het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep bij een bestuursrechter.

Artikel 2:1

  • 1 Een ieder kan zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

  • 2 Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

Afdeling 3.2. Zorgvuldigheid en belangenafweging

Artikel 3:2

Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.

Artikel 3:3

Het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend.

Artikel 3:4

  • 1 Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.

  • 2 De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Afdeling 3.7.   Motivering

Artikel 3:46

Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.****

{Motivering dient te voldoen aan de Beginselen van behoorlijk bestuur (scrol!)}****

Artikel 3:47

  • 1 De motivering wordt vermeld bij de bekendmaking van het besluit.

  • 2 Daarbij wordt zo mogelijk vermeld krachtens welk wettelijk voorschrift het besluit wordt genomen.

  • 3 Indien de motivering in verband met de vereiste spoed niet aanstonds bij de bekendmaking van het besluit kan worden vermeld, verstrekt het bestuursorgaan deze binnen een week na de bekendmaking.

Artikel 3:50

Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een met het oog daarop krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies, wordt zulks met de redenen voor de afwijking in de motivering vermeld.

Titel 4.1. Beschikkingen

Afdeling 4.1.1. De aanvraag

Artikel 4:1

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen.

Artikel 4:2

  • 1 De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a. de naam en het adres van de aanvrager;

    • b. de dagtekening;

    • c. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

  • 2 De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Artikel 4:3

  • 1 De aanvrager kan weigeren gegevens en bescheiden te verschaffen voor zover het belang daarvan voor de beslissing van het bestuursorgaan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van de bescherming van medische en psychologische onderzoeksresultaten, of tegen het belang van de bescherming van bedrijfs- en fabricagegegevens.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op bij wettelijk voorschrift aangewezen gegevens en bescheiden waarvan is bepaald dat deze dienen te worden overgelegd.

Artikel 4:3a

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

- Enz.

Kijk ook bij de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, etc.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

 ****:

Er zijn Beginselen van Behoorlijk Bestuur (BvBB):

 

Beginselen van  behoorlijk bestuur cq. fatsoen:

[Naar: ‘Bestuursrecht, 4e herziene druk’, 1996, van prof.mr.P. Nicolaï e.a.]

 

-  zorgvuldigheidsbeginsel =

Besluiten dienen met de nódige zorgvuldigheid te worden voorbereid èn genomen.  Hieruit vloeien voort : eisen betreffende een correcte bejegening (mededelingsplicht, waarschuwingsplicht, gelegenheid tot herstel van verzuim, hoorplicht, inspraak);

eisen betreffende zorgvuldig onderzoek;

eisen betreffende zorgvuldige beslissingsprocedure;

eisen betreffende een deugdelijke besluitvorming.

 

-  beginsel van draagkrachtige motivering =

            Hieruit vloeien voort : eisen met betrekking tot de begrijpelijkheid van de argumentatie;

            eisen m.b.t. de aanvaardbaarheid van de kwalificatie der feiten.

 

-  gelijkheidsbeginsel =

      Gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden [voorgaande fouten daargelaten].

 

-  vertrouwensbeginsel =

Gerechtvaardigde verwachtingen moeten, indien maar enigszins mogelijk, worden gehonoreerd.

 

-  redelijkheidsbeginsel =

         De belangen-afweging dient te voldoen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid.

 

-  beginsel van kenbare motivering =

Een besluit moet voor betrokkene op kenbare wijze zijn gemotiveerd.  Hieruit vloeien voort  eisen m.b.t. de wijze van kennisgeving.

 

Naar wet herleidt:

 

- Men dient het 'fair-play beginsel' in acht te nemen; de instelling dient haar taak zonder vooringenomenheid dus onpartijdig te vervullen (art. 2:4 Awb).

- Geheimhoudingsplicht t.o.v. gegevens met een vertrouwelijk karakter (Awb 2:5).

- Instellingen dienen het zorgvuldigheidsbeginsel in acht te nemen (Awb 3:2).

- Mag geen misbruik maken van haar machtspositie (Awb 3:3).

- Evenredigheidsbeginsel: nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (Awb 3:4).

- Alles deugdelijk motiveren (Awb 4:13 en 4:15). Ook termijnen.

(Verwijzing naar: Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Koens 1998a, pag.39-40.)

 

In het McMichael-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens d.d. 24-02-1995 wordt cruciaal geacht dat “alle papieren c.q. stukken door beide partijen kunnen worden ingezien voor een rechtsprocedure”. Dit was McMichael daarvoor onthouden door de tegenpartij. – Inzage van dossier bij jeugdzorg-instellingen worden tegen de wet in vaak niet compleet gegeven inclusief contactjournaals, diagnostische of zgn. expertiserapporten, en werkaantekeningen die – belangrijk – hebben geleid tot een beslissing (die leidde tot de reeks rechtszaken OTS en mogelijk erger). Ook ziet de inspectie niet het hele dossier als de gezinsvoogdij dat niet wil. {Zie onderaan meer dan  het McMichael-arrest op: http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-wetenschap-uhp-missen-van-ouders/ }.

 

Ook dit:

Beginselen van behoorlijk bestuur

(de gemeente, en de daaronder van overheidswege vallende ‘zorg’, zijn bestuursorganen!):

 

Formele beginselen

 

Iedere bevoegdheid van de overheid (inclusief die van de gedecentraliseerde overheden zoals waterschappen, provincies, gemeentes) om besluiten te mogen maken moet terug te voeren zijn op bevoegdheid die door de formele wetgever is toebedeeld.

Voorbeelden zijn: legaliteitsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel,en het formele rechtszekerheidsbeginsel:

  • Legaliteitsbeginsel. Er is geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of Grondwet.
  • Zorgvuldigheidsbeginsel. De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen: correcte behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen en deugdelijke besluitvorming (art. 3:2 Awb).
  • Motiveringsbeginsel. De overheid moet haar besluiten goed motiveren: de feiten moeten kloppen en de motivering moet logisch en begrijpelijk zijn (art. 3:46 Awb).
  • Rechtszekerheidsbeginsel. De overheid moet haar besluiten zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen.
  • Verbod op détournement de procédure. Er mag geen lichtere procedure worden gevolgd om tot een besluit te komen, wanneer daarvoor een met meer waarborgen omklede procedure openstaat.
  • Vertrouwensbeginsel. Wie op goede gronden -bijvoorbeeld na een duidelijke toezegging- erop mag vertrouwen dat de overheid een bepaald besluit neemt, heeft daar ook recht op.

Materiële beginselen

 

De materiële beginselen hebben betrekking op de inhoud van bestuursbesluiten. Voorbeelden zijn: specialiteitsbeginselmateriële rechtszekerheidsbeginselFair-play-beginselvertrouwensbeginselgelijkheidsbeginsel  en het  verbod op détournement de pouvoir.

 

  • Specialiteitsbeginsel. Een bestuursorgaan mag alleen die belangen behartigen waarvoor de betrokken wet of regeling een grondslag biedt (art. 3:4 lid 1 Awb).
  • Rechtszekerheidsbeginsel. De overheid moet haar besluiten zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen.
  • Evenredigheidsbeginsel. De overheid moet ervoor zorgen dat de lasten of nadelige gevolgen van een overheidsbesluit voor een burger niet zwaarder zijn dan het algemeen belang van het besluit (art. 3:4 lid 2 Awb).
  • Vertrouwensbeginsel (materiële rechtszekerheid). Een burger mag, onder bepaalde voorwaarden, kunnen vertrouwen op uitlatingen van een bestuursorgaan waarin dingen worden toegezegd maar die later niet nagekomen (kunnen) worden door het bestuursorgaan.
  • Gelijkheidsbeginsel. De overheid moet gelijke gevallen op gelijke wijze behandelen (art. 1 Grondwet).
  • Fair-play-beginsel. De overheid moet zich onpartijdig opstellen bij het nemen van een besluit en moet de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht nemen (art. 2:4 Awb).
  • Verbod van détournement de pouvoir. Een bestuursorgaan mag de hem geattribueerde of gedelegeerde bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor die bevoegdheid is gegeven (art. 3:3 Awb).

De overheid mag geen zaken regelen die niet binnen haar bevoegdheid liggen of die willekeur oproepen.

De overheid mag bijvoorbeeld geen fluoride aan drinkwater toevoegen, op het moment dat zij moet zorgen voor gezond drinkwater. Zij treedt hiermee namelijk buiten haar opgelegde verplichtingen en bevoegdheden.

      Literatuur: 

 .-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-. 

 

Artikel [6:]162, lid 2, Burgerlijk Wetboek 6:

 

Civielrechtelijke zorgvuldigheidsnormen:

 

“Als onrechtmatige daad  worden aangemerkt  een inbreuk op het recht en een doen-of-nalaten-in-strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer [fatsoen] betaamt, een en ander  behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.”  

Men vindt meer op  www.wetten.nl (vinkje wegdoen bij zoeken).

 Onderaan staat een waarschuwing!

 _____________________________________________________________________________________________________

 -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  -  


 

De WGBO, de Wet geneeskundige behandelings-overeenkomst in BW7 vanaf art. 446:

 

https://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/2021-07-01#Boek7_Titeldeel7_Afdeling5 :

 

Art. 446: lid 1  De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, de hulpverlener, zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een ander, de opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdrachtgever of van een bepaalde derde. Degene op wiens persoon de handelingen rechtstreeks betrekking hebben wordt verder aangeduid als de patiënt.

 

2  Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

 

a. alle verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad {voorlichting} daaronder begrepen - rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ‘ziekte’ te genezen, hem voor het ontstaan van een ‘ziekte’ te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen;

 

b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die hoedanigheid.

 

3  Tot de handelingen, bedoeld in lid 1, worden mede gerekend het in het kader daarvan verplegen en verzorgen van de patiënt en het overigens rechtstreeks ten behoeve van de patiënt voorzien in de materiële omstandigheden waaronder die handelingen kunnen worden verricht. {Ook orthopedagogie en psychologie behoren hierbij!}.

 

4  Geen behandelingsovereenkomst is aanwezig, indien het betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een persoon, verricht in opdracht van een ander dan die persoon in verband met de vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een arbeidsverhouding of de uitvoering van bepaalde werkzaamheden.

 

Art. 447  gaat over minderjarigen.

 

Art. 448:  1   De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze in, die past bij zijn bevattingsvermogen, en overlegt tijdig met de patiënt over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. De hulpverlener licht een patiënt die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt op zodanige wijze in als past bij zijn bevattingsvermogen.

 

2   Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de hulpverlener -{dus geen jeugdzorgwerker of gezinsvoogd}-  zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van:

 

a. de aard en het doel van het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling of de uit te voeren verrichtingen;

 

b. de te verwachten gevolgen en risico’s voor de gezondheid van de patiënt bij het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling, de uit te voeren verrichtingen en bij niet behandeling;

 

c. andere mogelijke methoden van onderzoek en behandelingen al dan niet uitgevoerd door andere hulpverleners;

 

d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van de mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen;

 

e. de termijn waarop de mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen kunnen worden uitgevoerd en de verwachte tijdsduur ervan.

 

3   De hulpverlener stelt zich tijdens het overleg op de hoogte van de situatie en behoeften van de patiënt, nodigt de patiënt uit om vragen te stellen en verstrekt desgevraagd schriftelijk of elektronisch informatie over het in lid 2 bepaalde.

 

4   De hulpverlener mag de patiënt bedoelde inlichtingen slechts onthouden voor zover het verstrekken ervan kennelijk ernstig nadeel voor de patiënt zou opleveren. Indien het belang van de patiënt dit vereist, dient de hulpverlener de desbetreffende inlichtingen aan een ander dan de patiënt te verstrekken. De inlichtingen worden de patiënt alsnog gegeven, zodra bedoeld nadeel niet meer te duchten is. De hulpverlener maakt geen gebruik van zijn in de eerste volzin bedoelde bevoegdheid dan nadat hij daarover een andere hulpverlener heeft geraadpleegd.

 

Art. 450:  1   Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist.

 

2   Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming, de verrichting weloverwogen blijft wensen.

 

3   In het geval waarin een patiënt van zestien jaren of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden door de hulpverlener en een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 van artikel 465, de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een weigering van toestemming als bedoeld in lid 1, opgevolgd. De hulpverlener kan hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht.  ….

 

Art. 453:  1 De hulpverlener moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard en kwaliteitsstandaarden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

 

2   Artikel 2a, eerste en tweede lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg  is van overeenkomstige toepassing op het handelen van de hulpverleners.

 

Lees verder op en na wat bij een geneeskundige behandeling komt kijken, zoals dossier, inzage, toestemming vragen voor dossierinzage aan bijv. de jeugdzorg, beroepscode, privacy, ook t.a.v. kinderen, etc..

>>>>> Dit geldt in de gezondheidszorg, en veelal niet bij de 'jeugdzorg' en 'jeugdbescherming', waarmee bewezen dat de laatstgenoemde òndeskundig is.<<<<<

 


Eindnoot Ω :

 

Onder OTS betwiste hulpverleningstrajecten:

 

       De ouders hebben naar BW1:247 dus mede de plicht de zorg te bewaken (en liefst preventief kennis te nemen van welke kwaliteitsniveaus aan zorg er bestaan in Nederland, waar 'jeugdzorg' naast jeugd-gezondheidszorg, ook op orthopedagogisch en psychologisch gebied. De laatste is hoogwaardiger).

       De mate van zorg, dus ook de mate van kwaliteit van zorg, kan gemeten worden met o.a. het internationaal kinderrecht IVRK artikel 24 lid 1 en 25, respectievelijk ten aanzien van de mate van zorg en de regelmatige hoogstaande evaluatie van de dwangzorg, waar dus ook de nulmeting vòòraf tot het behoorlijk bestuur behoort.

       De Jeugdwet staat met enige wetsartikelen haaks op deze taak voor ouders.

       De Jeugdwet stelt dat de gemeente of gedelegeerde (G.I.) de zorg kan bepalen, zonder overleg met de ouders. Het medisch 'informed consent' wordt dus onder 'jeugdzorg' genegeerd of verzwegen.

       Ex-kinderrechter mw. mr. A.M. Quik-Schuijt zegt in FJR 2015/51: "In de medische wereld speelt het begrip informed consent een belangrijke rol. In de jeugdzorg is dat begrip in het kader van de drang/dwang-controverse m.i. eveneens van kapitaal belang."

       Toch hield de Jeugdwet (dus in feite de gekozen Kamerleden) hier geen rekening mee, met het argument dat ouders onder OTS, en die de geboden zorg weigeren, niet is staat zouden zijn de juiste zorg te accepteren.

Waar de mate van zorg betwist wordt door de gemeente of G.I. enerzijds en de ouders anderzijds

 

        Jeugdwet: Artikel 1.2 lid 1. Het college is niet gehouden een voorziening op grond van deze wet te treffen: c. indien het college gegrònde redenen heeft om aan te nemen dat de jeugdige in aanmerking kan komen voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg en de jeugdige of zijn wettelijke vertegenwoordiger weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit daartoe.

{Hier staat dat de gedelegeerde [ambtenaar: Jw 2.11.1; zie Jw 12.3.1.5 over gemeentelijke geldigheid Awb] van de gemeente de keuze heeft in ‘beste zorg voor het kind’.}.

 

    Artikel 2.11 lid 1   Het college kan de uitvoering van deze wet door derden laten verrichten, en lid 3 In afwijking van artikel 2.114, tweede lid, van de Aanbestedingswet 2012 kan het college {dus de gedelegeerde, de G.I., de gezinsvoogd}  een overheidsopdracht niet enkel op grond van het criterium de laagste prijs gunnen.

{Hier kan de gemeente een te goedkope, kwalitatief niet-passende zorg aanbieden, hetwelk mogelijk maakt ter discussie komen te staan.}.

 

    Artikel 3.5 lid 1 De gecertificeerde instelling bepaalt of en, zo ja, welke jeugdhulp is aangewezen bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering…..

{Hier kan de gemeente of gedelegeerde zich achter verschuilen.}.

 

       De G.I./gezinsvoogd zal bij betwisten van de naar ouders' idee te slechte zorg, ongediagnosticeerde zorg, of niet-therapeutische zorg,  een schriftelijke Aanwijzing (SA) verstrekken en daarbij deze Jeugdwetgeving gebruiken om hun speculatieve zorg door te zetten (waar veelal geen valide, open diagnose aan hun advies ten grondslag ligt).

       Hier weten de ouders dat bij betwisting en bij een SA ze snel naar recht 2x naar de rechter moeten stappen, om de mate van zorg te bewaken met de wet- en regelgeving die ruimte biedt het kwaliteitsniveau van de zorg aan te passen bij die het kind diagnostisch nodig heeft, en wel de hoogste mate van gezondheidszorg (IVRK 24.1 - onderaan), dit naar hun plicht van overheidswege gesteld volgens BW1:247, lid 1 en 2. {2x: De SA in 2 weken terug laten trekken; èn naar de rechter voor meest optimale hulptraject op diagnostieke basis, waar ouders reeds een gevonden specialist moeten voorstellen}. Èn de ouders moeten in die 2 weken de SA ongedaan maken via/bij de rechter.

       Ook kunnen de ouders naar IVRK artikel 25 {"Een kind dat uit huis is geplaatst voor zorg, bescherming of behandeling van zijn of haar geestelijke of lichamelijke gezondheid, heeft recht op een regelmatige evaluatie van zijn of haar behandeling en of de uithuisplaatsing nog nodig is."} alsnog een beroep doen op degelijke metingen, diagnostisch gebaseerd om de dwangzorg te bewaken tot het nut van OTS en UitHuisPlaatsing, dus geen 'evaluatie' op meningen van de G.I., doch kwalitatief gemeten. De gemeente is ook verantwoordelijk voor het verstrekken van passend maatwerk aan zorg ten behoeve van het kind (o.a. artikel 12 Jeugdwet).

Ken en begrijp Jw 3.2 lid 2 (De G.I. is geen hulpverlener! Daartoe moeten ouders in de gezondheidszorg zijn!).

IVRK (Kinderrechtenverdrag) artikel 24, lid 1:
•    De Staten die partij zijn, erkènnen het rècht van het kind op het genot van de gróótst mógelijke máte van gezòndheid èn op voorzieningen voor de behàndeling van ziekte en het herstel van de {ook psychische} gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op tóégang tot deze voorzieningen voor gezondheidszorg wordt ònthouden.   -{De 'jeugdzorg', zeker de gezinsvoogdij, weet dit verdrag niet na te volgen door al te vaak [door ouders geëntameerde] diagnostische rapporten van beëdigde specialisten wèg te wuiven bij de rechter. Echte diagnostische inzichten worden gekleineerd in het l;age jeugdzorgniveau.  De 'jeugdzorg' en de gezinsvoogdij zijn niet diagnostisch bevoegd! - Weet dat!}

Hieronder volgt nog een waarschuwing!

Waarschuwing:

Emoties mogen niet getoond in jeugdzorgland!

Bij 'lastige ouders' onder de overheid:

Door fouten wordt je kind met spoed uithuisgeplaatst.

Een invallend huisarts vond de oorzaak van huisirritatie niet. Het bleek uit bouwkundig en analytisch onderzoek glaswolsplinters uit een suskast te zijn. Ja, dat jeukt. Volgens de ARBO-wet moeten werknemers beschermende kleding dragen bij verwerking van glaswol.

De beschermingsketen ziet dat verband tussen onopgeloste jeuk en het vinden van de oorzaak niet, en denkt dat de melding tot onderzoek  een melding van kindermishandeling is…

Dat verband wil de jeugdbescherming niet zien, ook niet nadat het hen bewezen is. Dan zet de gezinsvoogdij de hakken in het zand. ‘Een fout, dat mag niet bestaan’ (ondanks dat kinderombudsman Dullaert in 2013 vond dat de jeugdbeschermingsrapportages vele fouten kenden; dat is nog zo!).

Er wordt de moeder verweten aan “overmedicatie” te doen, de door de invaller verstrekte medicijnen (tegen vlooien e.d.) en wat homeopathische korrels. Dat heet nu “intoxicatie, bij het kind veroorzaakt”… door moeder.Beweren is kennelijk een professionele kunst.

 

Jeugdbescherming geeft geen voorlichting, maar ziet het uithuisplaatsen als therapie, zelfs nadat moeder een andere, moderne, schone flat verkreeg. (https://www.youtube.com/watch?v=_88sGsV0sPk&) Zelfs als het opgelost is, wordt er niets [diagnostisch-therapeutisch] ten gunste van het kind gedaan....

 

Je procedeert ten gunste van je kind (en naar kinderrecht, artikel 24 lid 1; en dat is ook in BW1:247 een plicht), en zoekt dus in dossiers bewijsstukken.

Ondanks de wetgeving worden deze slechts deels of niet gegeven. (Ziet de jeugdbescherming de bui al hangen?) Inmiddels zie je van informatie die je krijgt dat je kind als pleegkind depressief wordt, zoals voorspeld door wetenschappers. 

Je procedeert ook over het niet-naleven van de [Wbp en] AVG; en na jaren tegenwerking krijg je het dossier, maar met veel zwartgemaakte bladzijden.  Van de rechter mocht je het dossier, dus vraag je een léésbaar dossier. Dan wordt gezegd dat er geen proces is gevoerd over 'leesbaarheid van dossier', dus, mevrouw, ga maar weer procederen… 

(Op de ene verlengingszitting OTS+UHP [BW1:255+265b] wordt opeens beweerd dat het kind niet naar huis kan omdat het onthecht zou zijn, maar er wordt daarop geen therapie ingezet [ook geen diagnose overigens], en daar wordt dan bij de volgende zitting niet naar gekeken, en de gezinsvoogdij mag weer met zo'n smoes over een zgn. andere storing het terugplaatsen saboteren; en bij weer een volgende zitting wordt er weer niet gecontroleerd of de gezinsvoogd ook werk maakte van beweerde problemen).

Kosten

Dat kost veel en je verliest je huis. Geen huis, geen werk, en door die procestijd geen kind. Je vraagt een uitkering.

Op het stadhuis poets je even netjes je tanden; immers je wil netjes overkomen bij de aanvraag voor uitkering… Dan stapt een grove beveiliger het damestoilet binnen en verbiedt het tandenpoetsen, jij, met een mond vol sop. Het zou tegen de 'huisregels' zijn, maar die worden niet getoond.

Dan wordt er direct een huisverbod opgelegd, zodat je geen uitkering kan aanvragen. (Hoe wist die beveiliger van dat poetsen...)?

Geen geld, dus ga je toch een dag later ­– naar mensenrecht (EVRM6) – naar het loket en wordt daar hardhandig weggeplukt en aan de politie overgegeven als 'verward persoon die het huisverbod overtreedt'.

Een 'lastige ouder' is een pakketje, met geweld naar de cel!

De politie draait je arm uit de kom, ramt een knie in je zij, want je mag je niet verbaal met bewijs – dat je bij je hebt – verdedigen, want dat is te moeilijk voor de politie. En die arm uit de kom en dat knietje heten “gepast geweld gebruikt”.

Tien uur in de cel zònder medische behandeling, bloed plassend, zònder water om te drinken, verdroogd en met pijn en dorst ben je nu wel verward.

De 'diagnose'

In die toestand komt er een ‘psychiater’ in de celdeur staan en gaat af op wat de politie vertelt. Dus prejudiciërend neemt hij aan dat daar een verward persoon zit, en neemt geen diagnose af doch zonder testmiddel geeft hij de politie een ‘diagnose’. “Verward en mogelijk psychotisch”.

Nu behoort dat via een rechter verder te gaan. Je geeft jouw goede advocaat op, maar ziet een vreemde advocaat die je niet verdedigt en het op tegenwerkende jeugdzorg gebaseerde verhaal niet kent.

De staande rechtsgang

Op de gang wordt er recht gesproken, de verkeerde advocaat en de rechter stáán. Jij staat, met de pijn van dat ‘knietje’. {Dat staande zitting houden mag niet dan na een aanvraag en toestemming}.

En je wordt veroordeeld als de bezorgde moeder, zònder medische hulpverlening, voor drie weken opsluiting in een psychiatrische instelling.

Je moet zònder diagnose  medicatie slikken òf een week eerst de isoleercel in, in een gekkengewaad, zonder medische behandeling van dat ‘knietje’. Geen boek, geen communicatie, geen geld, geen uitkering, en geen aanwezigheid bij het lopende juridische proces over al die tegenwerking vanuit de instellingen die als overheid optreden.

Opsluiten helpt tegen lastige ouders

Dan kom je in de gesloten setting met enige communicatiemogelijkheden. Daar moet je vragen wanneer je naar toilet of je slaapkamer wilt. Je zit er met diverse gefrustreerde tot werkelijk psychotische mensen. Het toezicht zit in een bijna geheel geblindeerd kamertje apart en ze komen op kloppen voor een vraag niet vlot naar de ‘woonruimte’. Wel mag je twee keer bellen. Maar daarmee kan je niet alle lopende zaken regelen en krijgt schulden.

Nu heb je een etiket bij de politie, huisverbod bij gemeente, bij politiebureau (want aangifte doen zou niet meer mogen), bij je behandelend arts (hoe gek ook door iemand verzorgd; wie zit daar achter?), en wanneer je daartegen protesteert, dan wordt het etiket “verward, psychotisch” erbij gehaald en wordt je niet meer serieus genomen.

Wetenschap structureel genegeerd

De jeugdbescherming heeft recente wetenschappelijke bevindingen (https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschapvoorbeleid) verkregen, maar ze werken niet naar die inzichten die duiden dat thuis hulp geven veel gezonder is voor de psyche van een kind dan uithuisgeplaatst te zijn en overgeplaatst en overgeplaatst. Dat veroorzaakt ACE's bij het kind, en vier of meer ACE's verkort statistisch dat leven met ca. 20 jaren!

Bezorgd zijn mag niet.

Nu wordt bewijs verzamelen uit dossier - tegen de overheidsorganen - dus zeer suggestief en soms hardhandig tegengewerkt. Het kind komt niet meer thuis.

Emoties verboden - 'institutionele kindermishandeling'

Emoties mogen niet in deze wereld. Dan heet je “verward”.

Naar oorzaken wordt niet gekeken. De roddels zijn de “feiten” van jeugdzorg en kinderrechters. Hoe veel ouders weten aan begin de juiste pleitnota voor te dragen? Naar het EHRM-arrest  in N.P./Moldava (6 okt 2015 appl.nr.58455/13) mag eigenlijk deze rechtsongelijkheid niet: de repaet-player ols te geloven professionale partij boven de one-shoter zonder enige afweging van diagnostische aard. In 2019 is inmiddels bewezen dat het niet-bewijzen en niet-aantoonbaar behandelen een vorm van "institutionele kindermishandeling" is.

De truc van 'jeugdzorg'

Voor de jeugdbeschermingsketen is de nieuwe wet voor ‘verwarde personen’ ideaal om procederende ouders tegen te werken!  De privacy wordt toch niet zo nauw nageleefd in jeugdzorgland (http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2013/09/het-feestje-van-de-jeugdzorg-inspectie.html).  Roddel wat op strategische plaatsen, bij politie, beveiligers, en zo. Die doen het verduisterend werk voor de jeugdbeschermingsketen. De rechter is geen deskundige, geen specialist, dus die werkt wel mee.

 

Incidentje?

Helaas zie ik deze cases vaker als ouderondersteuner. Maar dat het zo erg wordt had ik niet verwacht.

Er wordt veel gewerkt aan het wegwerken van één of beide ouders. Het gebruik van onwaarheden, van niet de verifiëren beweringen, wordt al decennia gedoogd door de politiek. https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/volksvertegenwoordiging-slaapt  ; https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdzorg-negeert-wetenschap  ; https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/rechtsvinding-onwaarheden-in-jz  ; en daar meer....


Overzicht:

 

Een belangrijke brief aan alle B&W’s (gemeenten): https://jeugdbescherming.jimdo.com/ maar ook https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/briefaangemeenten/ ;

 

Belangrijke stukken zijn te vinden via https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/ ;

 

Aanvullende stukken op https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/ ;

 

Rond wetten en precedenten: https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/ ;

 

Rond wat weg van ouders doet in de psyche: https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/ ;

 

En vanaf  https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/relativeer-en-onderzoek/ analytische stukken over de dubieuze jeugdbescherming.

 

Meer hoofdstukken in de kantlijn.

 

Zie ook: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdzorg .